Artikeloverzicht

Fabels over een revisie operatie

Veel mensen denken dat een revisie van een knie- of heupprothese altijd minder goed uitpakt dan de eerste operatie. Maar de waarheid is een stuk genuanceerder dan dat. Een revisieoperatie – waarbij een bestaande prothese (deels) wordt vervangen – biedt vaak juist verlichting bij klachten zoals pijn, instabiliteit of een infectie. Hieronder zetten we veelgehoorde fabels op een rij.

Wanneer is een revisie nodig? 
Een revisieoperatie gebeurt meestal om een van de volgende redenen: 

  • Loslating of slijtage van het implantaat (na gemiddeld 10–15 jaar)
  • Infectie rond de prothese 
  • Instabiliteit of terugkerende luxatie (ontwrichting) 
  • Mechanische problemen, zoals versleten banden of fout geplaatste onderdelen 

Veelvoorkomende misverstanden (fabels)

  • Fabel: "Een revisie werkt nooit zo goed als de eerste prothese" 
    Niet waar. Veel patiënten zijn tevreden na een revisie en hervatten dagelijkse activiteiten, zoals wandelen of fietsen. 

  • Fabel: "Een revisie betekent levenslange beperkingen" 
    Nee. Als de oorzaak wordt aangepakt (zoals een infectie of losse component), is herstel goed mogelijk. 

  • Fabel: "Een revisie is een infectiehaard" 
    Onjuist. De meeste revisies gebeuren juist zonder infectie (aseptisch). Bij een infectie wordt zorgvuldig behandeld met antibiotica en zo nodig een tweefasige operatie. 

  • Fabel: “Een revisie-operatie duurt altijd meer dan vier uur en veroorzaakt veel bloedverlies” 
    Niet waar. De duur van een revisieoperatie hangt af van de situatie. Soms is alleen een onderdeel losgeraakt – bijvoorbeeld een heupkom of kniecomponent. In dat geval kan een revisie al binnen anderhalf tot twee uur klaar zijn, met beperkt bloedverlies. Alleen bij complexe operaties, zoals bij ernstig botverlies, kan de ingreep langer duren. Goed om te weten: dankzij moderne technieken – zoals het gebruik van tranexaminezuur en slimme anesthesie – is het bloedverlies tegenwoordig goed beheersbaar. 

  • Fabel: “Bij elke revisie is een bottransplantaat nodig” 
    Dat klopt niet. Niet elke revisie vraagt om een bottransplantaat. Als het botverlies beperkt is, volstaat vaak een speciale revisieprothese zonder extra materiaal. Soms wordt een metalen opvulling (augment) of een combinatie van cement en metaal gebruikt om het bot te ondersteunen. Alleen bij grotere botdefecten kan een bottransplantaat nodig zijn. Maar ook dat komt minder vaak voor, omdat de inbouw van donorbotten niet altijd betrouwbaar is. Uw behandelend arts bespreekt vooraf welke aanpak in uw geval het beste is. 

  • Fabel: “Na een geïnfecteerde revisie blijven pijn en stijfheid altijd bestaan” 
    Ook dit is niet altijd zo, maar komt voor. Het is doel is vermindering van pijn en stijfheid en dat lukt in 65-80% van de gevallen. Het is goed om te beseffen dat het nooit wordt zoals toen u 20 was. Ondanks dat ervaren veel patiënten verlichting van pijn en meer bewegingsvrijheid na een succesvolle behandeling van een infectie.

    Let op: spierkracht en souplesse komen niet altijd meteen terug. Het herstel kost meer tijd, vooral als er meerdere operaties zijn geweest. Een goed revalidatieplan met begeleiding door een gespecialiseerde fysiotherapeut is daarom essentieel.