Aangeboren afwijking aan het been

Soms is een been bij de geboorte niet helemaal goed gemaakt, dat heet dan een 'aangeboren beenafwijking'. Dat betekent dat een deel van het been mist of niet helemaal goed is gegroeid. Het kan korter zijn en er anders uitzien.

Dit gebeurt al heel vroeg als de baby in de buik van de moeder zit. We weten niet altijd precies waarom het gebeurt.

In het Revalidatiecentrum van de Sint Maartenskliniek werken specialisten die heel goed zijn in het helpen van kinderen met dit soort problemen aan hun been. Ze willen ervoor zorgen dat je zo goed mogelijk kunt bewegen met je been, wat er ook is gebeurd. De behandeling is voor elk kind anders, en hangt af van hoe erg het is en hoe het been of de voet eruitziet.

Klachten en verloop

Het kind zal meestal gewoon kunnen bewegen, maar we zullen vooral in het eerste levensjaar goed kijken hoe het zich ontwikkelt. Als het kind wil gaan staan, bekijken we of het kind speciale zolen, een spalk of iets anders nodig heeft. Als dat nodig is, kan een speciale kinderfysiotherapeut van de Maartenskliniek helpen bij het staan en lopen. Later zal het kind leren fietsen en sporten, maar soms op een aangepaste manier.

Als het kind groeit, kan het verschil in lengte tussen de benen groter worden. Misschien heeft het kind in de toekomst een prothese nodig. Daarvoor zal de dokter samenwerken met een speciale maker (instrumenten) die aangepaste schoenen, spalk of een prothese kan maken.

Meest voorkomende aanlegstoornissen

Sommige kinderen hebben een milde vorm van de beenafwijking, wat betekent dat het probleem niet zo erg is. Maar bij andere kinderen is het probleem veel ernstiger. Er zijn veel verschillende soorten beenafwijking. We kunnen dit in vier verschillende varianten indelen.

Bij PFFD is er iets mis met de groei van het bot in het bovenbeen (femur). Soms is het bot niet helemaal gegroeid of ontbreekt het zelfs helemaal. Dit kan invloed hebben op de knie en heup, afhankelijk van hoe ernstig het is (type A tot D).

Bij deze aandoening groeit het kuitbeen (fibula) niet goed of is er helemaal geen kuitbeen. Hierdoor kan het scheenbeen (tibia) soms buigen. Dit kan invloed hebben op hoe de knie, enkel en voet groeien. 

Bij tibia aplasie is het scheenbeen (tibia) niet goed gegroeid of helemaal niet aanwezig, maar het kuitbeen (fibula) is er wel. Er zijn verschillende soorten van deze aandoening, van type 1 tot type 4. Hierdoor is het onderbeen korter en soms gegroeid in een bocht, waardoor de voet naar binnen draait. Vaak is de knie gebogen en kan deze niet helemaal recht worden gestrekt.

Er zijn veel verschillende soorten aangeboren voetafwijkingen. Voorbeelden hiervan zijn klompvoeten, komma voeten, aan elkaar gegroeide tenen en teveel of te weinig tenen.

De diagnose voor de behandeling

SMK Icon Doorverwijzing Kids
1.

Doorverwijzing

SMK Icon Vraaggesprek Kids
2.

Vraaggesprek en lichamelijk onderzoek

SMK Icon Revalidatieplan Kids
3.

Revalidatieplan

Toekomst

De aandoening aan het been kan niet worden veranderd. Wel kunnen we het kind helpen zodat het alles kan doen wat het wil, zoals lopen, fietsen, zwemmen en sporten.