Artikeloverzicht

Langer effect, minder bijwerkingen, sneller herstel

Jaarlijks voert de Sint Maartenskliniek bij orthopedische ingrepen ruim 6.000 ‘blokverdovingen’ uit: verdovingen zo dicht mogelijk bij het te opereren gebied in het been, de arm of de schouder. Deze locoregionale anesthesie is bijzonder effectief, kent weinig bijwerkingen en complicaties en draagt dus bij aan een versneld herstel. Een blokverdoving uitvoeren vergt echter vaardigheid. Die kan je alleen verwerven als je het vaak doet. En dus kunnen anesthesiologen terecht in Nijmegen voor een intensieve hands-on cursus.

Wie Roel van Vugt en Ivar Bruaset, beide anesthesiologen bij de Sint Maartenskliniek, hoort praten over locoregionale anesthesie, ziet het heilige vuur in hun ogen branden. ‘Wij willen zo veel mogelijk pijn voorkomen bij onze patiënten’, stelt Van Vugt. ‘Zeker bij onze patiëntenpopulatie: orthopedische ingrepen staan in de top-3 van meest pijnlijke behandelingen. De orthopedisch chirurg opereert immers aan bot. Van de drie verdovingstechnieken die we kunnen uitvoeren – locoregionale anesthesie, een ruggenprik en algehele narcose – is de eerste in onze ogen de allerbeste voor de patiënt. Het is dan ook onze filosofie om zo lokaal mogelijk te verdoven. Dat is het uitgangspunt, onze voorkeurstechniek, die we hier dan ook allemaal op een uniforme manier en in nauwe afstemming met de orthopeed uitvoeren.’

Morfine: liever niet

Het is een stellingname die eenvoudig te verklaren is. Een ruggenprik verdooft enkele uren alles onder de navel. De algehele narcose werkt alleen tijdens de operatie. Bij beide technieken ben je nadat de verdoving is uitgewerkt aangewezen op morfine. ‘Dat is de enige sterke pijnstiller die dan helpt’, legt Ivar Bruaset uit. ‘Die gebruiken we liever niet: te veel bijwerkingen en nadelige gevolgen. Je wordt misselijk, duizelig, obstipeert en loopt bovendien het risico dat je chronische pijn ontwikkelt. Natuurlijk: bij nek- en rugoperaties kunnen we niet om een algehele narcose heen. Maar bij operaties aan armen, benen en schouders kiezen we bij voorkeur voor een locoregionale anesthesie.’

‘We verdoven dan echogeleid een zenuw of plexus met een lokaal anestheticum’, haakt Van Vugt in. ‘De naald zetten we zo dicht mogelijk bij het te opereren gebied. Zo verdoven we bij een schouderoperatie bijvoorbeeld tussen de nek en het sleutelbeen. Hierdoor wordt het pijnsignaal naar de hersenen geblokkeerd en voelt de patiënt niets tijdens de operatie. Dit werkt door tot een dag erna. Wanneer er nog langere pijnstilling gewenst is, laten we een katheter achter bij de zenuw of plexus, waarop we een pomp aansluiten die continu lokaal anestheticum toedient. De blokverdoving kunnen we zo tot 72 uur verlengen. Het mooie is dat de patiënt tegenwoordig zijn eigen pijnstilling thuis kan regelen met de pomp en dus bijvoorbeeld na een grote voet- of enkel ingreep al daags na de operatie naar huis kan. Bij algehele narcose met postoperatief morfine is de opnameduur vaak een stuk langer. Onze patiënten geven de blokverdoving ook gemiddeld een 9,6. De pijnscores thuis zijn erg laag – ze geven deze gemiddeld een 2. Dat zijn mooie cijfers die onze filosofie kracht bij zetten.’