Welke anesthesie voor welke operatie?

Hieronder vindt u een lijst van de meest gebruikte technieken bij specifieke operaties in onze kliniek. Er kunnen redenen zijn om hiervan af te wijken.

Operaties aan de rug

Gezien de ligging tijdens de operatie wordt in principe voor een algehele anesthesie/narcose gekozen. Soms wordt tijdens de operatie een slangetje in de rug achtergelaten voor postoperatieve pijnstilling .

Operaties aan de schouder

Een dergelijke ingreep kan na de operatie pijnlijk zijn. Om deze reden wordt vrijwel altijd voor een regionale anesthesie (schouderverdoving) gekozen, vaak gecombineerd met algehele anesthesie/narcose.

Operaties aan de hand of arm

De arm wordt hiervoor verdoofd door een prik in de oksel of boven of onder het sleutelbeen. Dit kan indien gewenst gecombineerd worden met sedatie (roesje).

Operaties aan de heup

Hiervoor wordt bij voorkeur een ruggenprik toegepast. Dit kan indien gewenst gecombineerd worden met sedatie (roesje).

Operaties aan de knie

Deze operaties worden bij voorkeur met een ruggenprik of een één-been-verdoving uitgevoerd.

Bij de totale knieprothese wordt bij voorkeur een ruggenprik met LIA (lokale verdoving in de knie tijdens operatie door orthopeed) uitgevoerd. Dit kan indien gewenst gecombineerd worden met sedatie (roesje).

Bij de overige knieoperaties is het gebruikelijk om een één-been-verdoving te plaatsen. Afhankelijk van de ingreep wordt dit gecombineerd met algehele anesthesie of sedatie (roesje).

Operaties aan de voet of enkel

Vrijwel altijd wordt een regionale anesthesie; verdoving van het been of onderbeen toegepast, al of niet in combinatie met een lichte algehele anesthesie/narcose of sedatie (roesje).