Artikeloverzicht voor zorgprofessionals

Polymyalgia Rheumatica, diagnose en behandeling

Polymyalgia Rheumatica (PMR) is een van de meest voorkomende vormen van reuma bij oudere patiënten: met een incidentie van 95,9 per 100.000 persoon jaren voor mensen boven de 40 jaar, zijn er ongeveer 8.871 nieuwe diagnosen in Nederland per jaar. De Sint Maartenskliniek heeft het grootste PMR-cohort van Nederland, met een retrospectief cohort van in totaal 461 nieuwe PMR-patiënten tussen 2008 en 2017.

Diagnose

Patiënten hebben last van intense pijn en stijfheid van de nek, schouder- en (in mindere mate) heupgordel. Er is doorgaans sprake van ochtendstijfheid van meer dan 45 minuten, en een verhoogd CRP en/of BSE. De diagnose kan echter moeilijk te stellen zijn want het CRP en BSE kan ook geregeld normaal zijn. Daarnaast zijn er diverse aandoeningen waarvan klachten overlappen met PMR.

Behandeling

De reguliere behandeling van PMR bestaat uit prednisolon, en wordt doorgaans door de huisarts verricht. De startdosering is tussen de 15 en 25mg per dag en, indien een patiënt hierop goed reageert, wordt de dosering geleidelijk afgebouwd. Deze behandeling heeft echter enkele nadelen:

  • de behandelperiode beslaat doorgaans minimaal 1 tot 2 jaar;
  • tot 65% van de patiënten kan bijwerkingen krijgen;
  • bij tot 50% van de patiënten kunnen klachten weer toenemen waardoor de prednisolon dosering opgehoogd moet worden;
  • monitoren van klachten kan moeilijk zijn, omdat andere aandoeningen ook op prednisolon kunnen reageren (zoals artrose) en de prednisolonbehandeling zelf ook voor klachten kan zorgen die lijken op PMR.

In de Sint Maartenskliniek wordt gekeken of PMR activiteit gemonitord kan worden met de PMR activity-score. Hierbij wordt gebruikt gemaakt van scores op het gebied van pijn, ochtendstijfheid, fysieke functie, en CRP.

In sommige gevallen, bijvoorbeeld om bijwerkingen te voorkomen of bij een toename van klachten,  kan een reumatoloog behandeling met een reumaremmer (DMARD) overwegen. Deze reumaremmers zijn echter maar beperkt onderzocht en worden daarom maar in sommige gevallen toegepast. Dit in tegenstelling tot bij – bijvoorbeeld - reumatoïde artritis (RA of gewrichtsreuma). Door onderzoek te doen naar deze reumaremmers probeert de Sint Maartenskliniek te kijken of dit niet anders kan. Zo is er recent een studie naar rituximab afgerond (de BRIDGE-PMR) en is er momenteel een onderzoek naar methotrexaat (de PMR MODE) gaande.

Onderzoek in de Sint Maartenskliniek

De BRIDGE-PMR

Recent werd in BRIDGE-PMR onderzocht of éénmalige toediening van rituximab 1000mg, leidt tot meer kans om zonder prednison spierreuma rustig te houden. Hieronder staan de belangrijkste onderzoeksresultaten beschreven.

Wie deden er mee?

47 mensen hebben deelgenomen aan het onderzoek. In totaal kregen 23 deelnemers een rituximab infuus, en 24 deelnemers een placebo infuus. Er deden 38 mensen mee die net spierreuma hadden gekregen, en 9 mensen waarbij de al aanwezige spierreuma opvlamde.

Wat waren de resultaten?

Rituximab leek goed te helpen.

  • 21 weken na het infuus hadden 11 van de 23 deelnemers (48%) die rituximab kregen een rustige spierreuma zonder prednison, en vijf van de 24 deelnemers (21%) die placebo hadden gekregen. 
  • Meer mensen hadden 21 weken na rituximab infuus een dosering prednison van 5 mg/dag of lager: 23 van de 23 rituximab deelnemers (100%) vergeleken met 13 van de 24 placebo deelnemers (54%).
  • Tenslotte hadden deelnemers na rituximab een grotere afname van een ziekte activiteitscore vergeleken met de placebogroep: -14 versus -4 punten, en was er een grote afname van de ochtendstijfheid in minuten: -60 versus -20 minuten.

De mensen die net spierreuma hadden gekregen leken meer effect te hebben dan mensen waarbij de bestaande spierreuma was opgevlamd.

Meer lezen over nieuw onderzoek naar rituximab

Wilt u meer lezen over een nieuw onderzoek naar de effectiviteit van rituximab bij patiënten met polymyalgia rheumatica (PMR), bekijk dan deze onderzoekspagina