Download dit plan

Diabetes en een operatie

Tijdens de opname kunnen uw bloedsuikers gaan schommelen, bijvoorbeeld omdat u nuchter moet zijn voor de operatie, omdat uw diabetesmedicatie aangepast wordt rondom de operatie, maar ook als gevolg van de operatie zelf.

Om uw herstel na de operatie en de wondgenezing zo goed mogelijk te laten verlopen, is het belangrijk dat uw bloedsuikergehalte rondom de operatie goed geregeld is. Hier leest u wat voor u van belang is in de voorbereiding op uw bezoek.

Onze behandeling

print

Hoe wij uw diabetes rondom de operatie behandelen, is afhankelijk van de medicatie die u thuis gebruikt en de verwachte duur van de operatie. De apothekersassistent bespreekt tijdens het preoperatief onderzoek met u welke aanpassingen van uw diabetesmedicatie nodig zijn. De adviezen kunt u nalezen op het medicatie-overzicht dat u van de apothekersassistent ontvangt.

Als u thuis behandeld wordt met insuline via een pomp, schakelt de apothekersassistent de diabetesverpleegkundige in om afspraken met u te maken over uw behandeling rondom de operatie. Deze verpleegkundige neemt hierover telefonisch contact met u op. Na dit contact krijgt u van ons informatie opgestuurd die op uw persoonlijke situatie is afgestemd.

print

De dag voor de operatie

In de meeste gevallen is aanpassing van uw medicatie op de dag voor de operatie niet nodig.

Alleen als u in de avond langwerkende insuline gebruikt wordt het aantal eenheden insuline op de dag voor de operatie verlaagd. In dit geval wordt dat ook van te voren met u besproken.

Dag van de operatie

Op de dag van de operatie volgt u voor uw diabetesmedicatie het advies dat de apothekersassistent u heeft gegeven tijdens het preoperatief onderzoek. Als u thuis meer dan 1 keer per dag insuline spuit, krijgt u in de periode dat u nuchter moet zijn voor de operatie insuline via een infuus.

Meenemen

Wij vragen u de volgende zaken mee te nemen naar uw opname in de Sint Maartenskliniek:

  • Uw diabetesmedicatie (pillen en/of insuline)
  • Wanneer dit van toepassing is: uw bloedglucosemeter en -strips, insulinepennen en -naalden, dagboek en reservematerialen bij gebruik van een insulinepomp (zoals slangetjes en naalden)

Bloedsuikercontrole

Als u een bloedsuikermeter heeft, meet dan uw ‘nuchtere’ bloedsuikerwaarde. Bij opname op de verpleegafdeling meet de verpleegkundige uw bloedsuikerwaarde. Tijdens de operatie wordt de bloedsuikerwaarde in ieder geval 1 keer gecontroleerd. Wanneer dit nodig is, gebeurt dit vaker. Dit is afhankelijk van de eerder gemeten waarde.

Wanneer u een lage bloedsuikerspiegel heeft

Voor de operatie moet u nuchter zijn. Dit betekent dat u een paar uur niets mag eten of drinken. Als u tijdens de periode dat u nuchter bent een lage bloedsuiker heeft (hypoglykemie), kunt u het volgende doen:

  • Als het nog langer dan 3 uur duurt tot uw operatie, kunt u een kopje thee met suiker, ranja of heldere appelsap drinken. Ook kunt u 4 dextrotabletten innemen.
  • Wanneer u binnen 3 uur wordt geopereerd, mag u niet meer drinken. U kunt dan wel 4 dextrotabletten innemen: dat staat het nuchter zijn niet in de weg.

Bij twijfel raden wij u aan te overleggen met de verpleegkundigen van de afdeling.

Direct na de operatie

Op het moment dat u na de operatie weer zelfstandig kunt eten en drinken, mag u ook weer starten met uw eigen diabetesmedicatie (zowel pillen als insuline). Als u tijdelijk een infuus met insuline heeft gekregen, wordt dit infuus gestopt zodra u uw eigen diabetesmedicatie weer kunt gebruiken.

print

Op de afdeling

Het is belangrijk om uw bloedsuikerspiegel goed in de gaten te houden. Een goede bloedsuikerregulatie draagt bij aan een voorspoedig herstel van de operatie. Tijdens en rondom de operatie streven we daarom naar 5

een bloedsuiker tussen de 6 en de 10 mmol/l. Is uw bloedsuiker te hoog of te laag, dan kunnen we besluiten vaker te controleren. Bij een te hoge glucosewaarde kan de verpleegkundige bovendien een kortwerkende insuline toedienen, ook als u thuis geen insuline gebruikt.

Bloedsuikercontrole

Op de dag van de operatie en de eerste dag na uw operatie controleert de verpleegkundige dagelijks vier keer uw bloedsuikerwaarde: als u nuchter bent (of rond 7.00 uur), voor de lunch (rond 12.00 uur), voor het avondeten (rond 17.00 uur) en voor het slapen gaan (rond 22.00 uur).

Gebruikt u insuline, dan gaan we ook na de eerste dag na de operatie door met het prikken van dagcurves. Als u alleen tabletten gebruikt en de bloedsuikerwaarden zijn goed, worden de controles in overleg met de arts verminderd of gestopt.

Maaltijden en tussendoortjes

Op de afdeling kunt u uw eigen maaltijden samenstellen. Bent u gewend aan tussendoortjes, dan kunt u dit tijdens uw opname doorgeven aan de verpleegkundige of voedingsassistent. Wij houden daar graag rekening mee. Ook als u de warme maaltijd liever ’s middags eet in plaats van ’s avonds kunt u dit melden.

Zelfcontrole en zelfregulatie

Het kan zijn dat u gewend bent uw eigen bloedsuikers te meten en uw dosering insuline aan te passen aan de hoogte van de bloedsuikers. Wilt u hiermee doorgaan tijdens de opname, dan kunt u hierover afspraken maken met de verpleegkundige bij opname op de verpleegafdeling. Soms kunt u de controle niet zelf uitvoeren, bijvoorbeeld in de periode rondom de operatie. Op dat moment neemt de verpleegkundige de controle van u over. De bloedsuikerwaarden en toegediende insulinedosering noteert u in uw eigen dagboek. De verpleegkundige neemt bij de controletijdstippen de bloedsuikerwaarden over op de registratielijst van de verpleegkundigen.

Aanspreekpunt

Tijdens uw opname zijn de verpleegkundige en de zaalarts verantwoordelijk voor het regelen van uw bloedsuikers. Als u vragen heeft over uw diabetesbehandeling, kunt u deze stellen aan de verpleegkundige die op dat moment voor u zorgt of aan de zaalarts. Als zij uw vraag niet kunnen beantwoorden, zoeken zij contact met een diabetesspecialist (internist of diabetesverpleegkundige). Het kan zijn dat u zelf inschat dat het nodig is om met een internist of diabetesverpleegkundige te overleggen over uw diabetesbehandeling tijdens opname. In dat geval kan de verpleegkundige uw verzoek doorgeven aan de internist of diabetesverpleegkundige.