Orthopedische operaties zijn vaak pijnlijke ingrepen. Goede pijnstilling rondom de operatie is daarom erg belangrijk. Er zijn verschillende manieren om de pijn na een operatie zo veel mogelijk te verlichten.
Wat doet de anesthesioloog
De anesthesioloog is één van de medisch specialisten in het ziekenhuis die betrokken is bij de zorg voor patiënten (voor, tijdens en na een operatie). De anesthesioloog houdt zich bezig met:
- Uw verdoving en/of narcose
- Het stabiliseren van uw vitale lichaamsfuncties (ademhaling, bloedsomloop en temperatuur) tijdens en na uw operatie
- Pijnbestrijding
De anesthesioloog zorgt er verder voor dat u voor uw operatie in optimale conditie bent. Hij of zij geeft u voorlichting over de anesthesie, bepaalt in overleg met u de meest geschikte vorm van verdoving en spreekt de pijnbestrijding voor na de operatie af. Tijdens de operatie bewaakt een anesthesiemedewerker onder verantwoordelijkheid van de anesthesioloog uw lichaamsfuncties.
Vormen van anesthesie
Er zijn verschillende vormen van anesthesie. Bij lokale anesthesie wordt alleen de te behandelen plek verdoofd. Dit wordt gedaan door uw behandelend arts. Het is altijd de anesthesioloog die de algehele of regionale anesthesie toepast. De vorm van anesthesie wordt vooraf met u besproken.
- Algehele anesthesie (narcose): De anesthesioloog brengt u in een diepe slaap, zodat u niets van de operatie merkt. U slaapt zo diep, dat de ademhaling tijdelijk ondersteund wordt door een machine. U komt pas weer bij als de operatie voorbij is.
- Regionale anesthesie: De anesthesioloog verdooft een deel van uw lichaam. Een bekende vorm is de ruggenprik (spinale anesthesie), waarbij het onderste deel van uw lichaam wordt verdoofd. Andere voorbeelden zijn verdovingen waarbij de anesthesioloog alleen uw arm, schouder, been of onderbeen verdooft. Dit noemen we ook wel een blokverdoving of perifere zenuwblokkade (locoregionale anesthesie). De regionale anesthesie kan, afhankelijk van de procedure en gezondheidstoestand, gecombineerd worden met een bepaald slaapniveau: wakker, roesje (sedatie) of algehele anesthesie.
Nuchterbeleid
Het is belangrijk nuchter te zijn tijdens de operatie om de kans op verslikken te verkleinen. We noemen dit aspiratie. In dat geval komt de maaginhoud via de slokdarm omhoog en kan in de longen terechtkomen met voor u nadelige gevolgen.
U wordt 1 werkdag van te voren gebeld en krijgt dan te horen tot hoe laat u mag eten en drinken.
Wij hanteren over het algemeen de volgende regels:
- Voor vast voedsel, melkproducten (zoals koffiemelk) en vruchtensappen met vruchtvlees moet u minimaal 6 uur nuchter zijn.
- Voor water (eventueel met koolzuur), vruchtensappen zonder vruchtvlees, limonadesiroop, thee en zwarte koffie (eventueel met suiker) geldt 2 uur.
Om een vochttekort te voorkomen is het bovendien aan te bevelen dat u deze heldere vloeistoffen in normale hoeveelheden tot uiterlijk 2 uur voor de opnametijd nog drinkt.
De Maartensapotheek heeft met u afspraken gemaakt over welke medicijnen u moet stoppen en welke u moet doorgebruiken. De medicijnen die u moet doorgebruiken neemt u in met een slokje water op de tijden zoals u dat altijd doet.