Heupontwikkeling bij kinderen met Cerebrale Parese

Kinderen met cerebrale parese en spasticiteit hebben een grotere kans op een verstoorde ontwikkeling van de heupen. Op deze pagina leest u meer informatie over de heupproblemen die bij uw kind kunnen ontstaan. En hoe we deze problemen, samen met u, willen voorkómen en (indien nodig) behandelen.

De heup is in de ontwikkeling van het kind een belangrijk maar ook kwetsbaar gebied. Kinderen met een hoge spierspanning in de benen hebben een grotere kans op heupafwijkingen. Bij kinderen die niet of nauwelijks leren lopen, of pas laat in de ontwikkeling leren lopen, wordt de kans op heupafwijkingen nog groter.

Opvallend is dat een verstoorde ontwikkeling van de heupen lang onopgemerkt kan blijven als er niet gericht naar gekeken wordt. Als de ontwikkeling van het heupgewricht verstoord raakt, kan het kind daar op latere leeftijd problemen mee krijgen. Bijvoorbeeld pijn bij verzorging en staan, slechtere balans tijdens het zitten en het ongelijk staan. Een slecht ontwikkelde heup kan ook gevolgen hebben voor de uitlijning van de rug.

Informatie over heupproblemen en de behandeling

Een heupgewricht bestaat uit twee delen: een heupkop en een heupkom. Het heupgewricht is een kogelgewricht: de kop van het dijbeen draait in de kom. De kom is diep genoeg om de kop te omvatten. Hierdoor geeft de kom voldoende steun en is het heupgewricht stabiel.


Figuur 1: de heupkom en de heupkop

Heupdysplasie is een niet goed ontwikkeld heupgewricht. Doordat de heupkom niet diep genoeg gevormd is, overdekt deze de heupkop onvoldoende. De kop zit wel op de juiste plek in de kom, maar kan makkelijker uit de ondiepe heupkom glijden; dit heet heuplateralisatie.

Er zijn verschillende gradaties van heuplateralisatie: variërend van een lichte lateralisatie (heupdysplasie), tot heupsubluxatie, tot een volledige lateralisatie (heupluxatie), zie figuur 2.

Figuur 2: gezonde heup en verschillende gradaties van heuplateralisatie: heupdysplasie, heupsubluxatie en heupluxatie.

 

Wordt de heupkop voor minder dan tweederde deel overdekt door de kom? Dan spreken we van een heupsubluxatie. Hierbij is de heup niet helemaal (sub) uit de kom. Een ernstige subluxatie kan uiteindelijk leiden tot een luxatie.

Bij een heupluxatie is de heup wel helemaal uit de kom. Het heupgewricht heeft dan zijn stabiliteit en normale werking verloren.

De oorzaak van heuplateralisatie is waarschijnlijk tweeledig:

  1. De hoge spierspanning in de spieren die de heupen buigen of die de benen naar binnen trekken (het ‘scharen’ van de benen) kan de heupkop geleidelijk uit de kom trekken.
  2. Als een kind niet of pas laat gaan staan, heeft de zwaartekracht weinig invloed op de prikkel voor de heupkom om zich fraai te ontwikkelen. De heupkop glijdt dan nog makkelijker weg. Alle reden dus om in de loop van de ontwikkeling alert te zijn op de toestand van de heupen.

Als er geen voorzorgsmaatregelen worden genomen, treedt bij ongeveer 25-30% van de kinderen met een cerebrale parese een heupluxatie op. Bij kinderen die niet of nauwelijks lopen, is dit percentage twee keer zo hoog.

Een instabiel heupgewricht kan verschillende problemen geven, nu en in de toekomst. Door pijnklachten in het heup- en liesgebied kan de spasticiteit in andere delen van het lichaam

toenemen. Het zitten, staan en lopen, maar ook het liggen en maken van transfers kunnen niet goed meer mogelijk zijn. Vaak wordt ook de verzorging moeilijker door de verminderde beweeglijkheid van de heupen of het kruisen van de benen (scharen). Als één of beide heupen uit de kom zijn, kan dat mede een verkromming van de rug (scoliose) veroorzaken. Door de ontwikkeling van het heupgewricht regelmatig te onderzoeken door lichamelijk onderzoek en het maken van röntgenfoto’s, kunnen we op tijd maatregelen nemen om een goede ontwikkeling van het heupgewricht te stimuleren.

Als ouders of verzorgers van kinderen met een cerebrale parese is het goed om alert te blijven op symptomen van pijn en een afwijkende stand in de benen en rug. Zorgen hierover kunt u bespreken met uw huisarts of u vraagt een bezoek aan bij de revalidatiearts of orthopedisch chirurg. De meeste kinderen met een cerebrale parese worden op de zuigelingen leeftijd verwezen naar een revalidatiearts. Deze zal het kind met regelmaat zien en met de ouders én de betrokken hulpverleners afstemmen, om ervoor te zorgen dat het kind zo goed mogelijk functioneert. Een actief beleid op het voorkómen van heuplateralisatie is hierbij een belangrijk aandachtspunt.

Bij het polikliniekbezoek voert de revalidatiearts of de orthopedisch chirurg een lichamelijk onderzoek uit. Dit onderzoek kan bestaan uit de volgende controles:

  • Kijken hoe uw kind de benen beweegt
  • Controleren of de benen goed gespreid en bewogen kunnen worden
  • Onderzoeken van de spierspanning in de benen
  • Bekijkt of er een verschil in de lengte van de benen is
  • Controleren van de rug, de beweging van de knieën en de stand van de voeten

Tot de leeftijd van twee jaar controleren wij uw kind graag elke zes maanden. Het is belangrijk dat ouders de afspraken zelf ook goed in de gaten houden. Hoe vaak wij uw kind zien tussen het 2e en 12e jaar hangt af van de ernst van de bewegingsstoornissen en van de bevindingen op de röntgenfoto. Zowel de revalidatiearts als de orthopedisch chirurg zijn betrokken, bij voorkeur op een gecombineerd spreekuur. Een analyse door de fysiotherapeut en ergotherapeut van de motorische vaardigheden van uw kind kan waardevolle aanvullende informatie opleveren.

Is uw kind 12 maanden of ouder? Dan wordt er een röntgenfoto gemaakt om de ontwikkeling van het heupgewricht vast te leggen. Bij een röntgenfoto maken we met behulp van röntgenstraling, een foto van het totale bekken van uw kind. De hoeveelheid straling die we hierbij gebruiken is klein. De radioloog geeft een oordeel over de foto’s. De revalidatiearts of de orthopedisch chirurg beoordeelt ook en geeft u de uitslag. De uitslag en het protocol voor herhaling, bepalen hoe vaak een foto gemaakt moet worden of welke andere maatregelen nodig zijn.

Om te voorkómen dat heuplateralisatie optreedt of toeneemt, hebben we de volgende opties:

  • Voor kinderen vanaf de leeftijd van 1 jaar: actieve mobilisatie + staan voor stimulatie van de heupkom, in spreidstand met zoveel mogelijk gestrekte heupen en knieën
    • Dagelijks 30-60 minuten gespreid staan in de statafel
    • ‘s Nachts spreidvoorziening, als dit niet ten koste gaat van de nachtrust
  • Bij toenemende lateralisatie van de heupkop: operatie in combinatie met actieve mobilisatie + staan in spreidstand met zoveel mogelijk gestrekte heupen en knieën

Om pijn en verzorgingsproblemen te verminderen:

  • Botoperatie voor kinderen ouder dan 12 jaar met aanhoudende pijnklachten
  • Bij sommige patiënten (een zeer beperkte groep) kan een kunstheup ook een oplossing zijn